wo 19 juli: Eyjólfsstaðir – trekking Klyppstaðir

De dag begint vroeg met een goed ontbijt en het inpakken van de rugzakken. We mogen de rest van onze bagage in het guesthouse achterlaten. De Defender zetten we neer bij de luchthaven van Egilsstadir waar de lijnbus vertrekt naar Seydisfjördur. De rit van Egilsstadir naar Seydisfjördur is een hele mooie, je gaat meteen hoog over de pas en krijgt een schitterend uitzicht over het meer en de vallei waarin Egilsstadir ligt. Aan de andere kant gaat de weg slingerend naar beneden langs verschillende watervallen. In Seydisfjördur is het een gezellige drukte. Het is woensdag en op donderdag arriveert de Nörrona, de veerboot uit Denemarken. Op de camping staan dan ook veel campers, klaar voor de reis naar huis, het IJslandse avontuur zit er op.

Ons avontuur zit er nog niet op en dat zullen we weten ook vandaag. Het is zomers warm weer als we langs het fjord lopen naar het begin van het wandelpad. Iedereen moet wennen aan de volledige bepakking.  Het is uiteindelijke al goed 7 km lopen met lichte stijgingen en dalingen langs enkele boerderijen en ruïnes in het fjord. Als we bij het startpunt komen, zijn we al 2 uur aan het wandelen. Het beginbordje is heel erg duidelijk en makkelijk te vinden, maar verder zien we geen enkel paaltje!! De beschrijving geeft aan dat het begin van de wandeling start met een steile klim. We volgen een schapenpad in de richting waarin wij denken dat we straks de pas kunnen oversteken. We zoeken en zoeken, maar vinden niet het juiste pad. BALEN! Robbert en Stijn willen omhoog klimmen om te kijken of het pad zich op een kam bevindt. Ik zie ze met handen en voeten én met de volle zware rugzakken een heel steil paadje omhoog klauteren en realiseer me dat dat voor mij en de andere kinderen te gevaarlijk is. Ik roep de mannen terug, ook al omdat ze vrij hoog zitten en nog steeds geen pad hebben gevonden. Deze steile klim is niet alleen zwaar, maar ook niet meer echt veilig. We zijn tenslotte op pad met vier kinderen. Mijn heupen werken ook helemaal niet mee en gaan steeds meer steken. Met pijn in ons hart besluiten we om te keren, terug naar Seydisfjördur. Het is inmiddels bloedheet, zeker door de grote inspanning die we al geleverd hebben. We zoeken verkoeling in een beekje dat bergafwaarts stroomt. Er zijn kleine poeltjes koud water en al snel hangen onze blote voeten er in. Niet lang daarna liggen er een hoop kledingstukken langs het beekje te slingeren en wordt er heerlijk gebadderd. Deze opsteker hadden we nodig! In Stijns rugzak zitten een paar biertjes voor in de hut en die laten we goed smaken. Het is inmiddels drie uur ’s middags en we moeten nog wel teruglopen naar Seydisfjördur.

Het plan is nu als volgt: Robbert belt een taxi die hem van Seydisfjördur naar Egilsstadir brengt om de Defender op te halen, vervolgens rijdt hij terug naar Seydisfjördur om ons op te halen en dan rijden we om via Bakkagerdi naar Lodmundarfjördur.

Aangekomen in Seydisfjördur bestellen we in een café 6 grote glazen cola en verdelen 3 muffins en een grote fles water. HEERLIJK!! Zelden was een glas cola zo lekker. Stijn gaat met Robbert mee en ik blijf met Julius, Felix en Isis in Seydisfjördur om meteen wat te eten en te wachten tot de andere twee terug zijn. Met zijn zessen met rugzakken passen we namelijk niet in de taxi. Als de mannen terug zijn vertrekken we naar de eerste hut. Je kunt deze hut alleen bereiken via Bakkagerdi van noord terug naar zuid, een flinke omweg. Uiteindelijk zijn we rond 21.00 uur in de hut bij Klyppstadur. Ik ben bekaf en de anderen ook. Bij elkaar hebben we bijna 6 uur met bepakking gelopen.

De route naar Bakkagerdi hebben we al vaker gedaan en deze is echt de moeite waard. Veel mensen slaan dit gedeelte over, wat ons betreft zeer onterecht. Vanaf Bakkagerdi gaan we op een F-weggetje verder. Het is nog een keer een flink stuk hobbelen en ik heb mijn grens zo langzamerhand wel bereikt; het is dat het buiten zo belachelijk mooi is. Het avondlicht in de vallei, de slingerende weggetjes door de bergen, uitzichten op de fjorden, de vele gele bloempjes, de prachtig gekleurde bergen. We zien verder helemaal niemand en het lijkt alsof je alleen op de wereld bent. Morgen moet ik zelf deze steile slingerweggetjes rijden. Hmmm, ik moet nog even wennen aan de gedachte.

De hut bij Klyppstadur is heel goed; schoon, prima uitgerust en gezellig. Vlak voor de hut liggen twee verlaten boerderijen, waarvan de bewoners van de een in 1968 en de ander in 1973 de deur voor het laatst achter zich dichttrokken. Zo ver van alles vandaan wonen, het blijft bijzonder.

Er zijn twee echtparen uit Reykjavík die dezelfde wandeling/huttentocht doen, maar dan de andere kant op. Zij doen het overigens ook met een persoon in de auto die de spullen vervoerd, omdat de steile hellingen met volle bepakking niet prettig zijn. Ondanks de moeheid spelen de kinderen toch nog een partij kaarten en wij praten met de mensen uit Reykjavík. Erg gezellig. We hebben de zolder van de hut voor ons alleen en dus is slapen geen probleem.

In Lodmundarfjördur zijn grote vogelkoloniën te vinden. Er is een eidereendenbroedgebied en de hemel is gevuld met het geluid van de wulpen en grutto’s. Op de velden bloeien talloze bloemen in geel, paars, blauw en roze (weer een paradijs op aarde). We hebben prachtig zonnig weer en lopen in korte broek rond, maar ’s avonds voel je dat het kouder is dan aan de andere kant van de bergen zien we de wolken beslag nemen van de bergtoppen. Het weer kan hier heel snel omslaan en in deze ‘deserted inlets’ kan ook de mist heel snel ‘neervallen’, zoals we in de volgende dagen zullen ervaren.

do 20 juli: trekking Klyppstaður – Húsavík

Geen gordijnen, maar veel zonlicht in de ochtend. Ik word er niet wakker van, want slapen doe ik met mijn slaapmasker. Dat werkt prima!

Robbert is al wakker en ligt te lezen. De kinderen zijn nog in dromenland. Ze zijn inmiddels helemaal gewend aan het slapen in de hutten en de lichte nachten zonder (goede) gordijnen. We doen vandaag rustiger aan dan de planning was. Het is een hele mooie ochtend, dus ik ga naar buiten om wat bloemen te fotograferen en om te luisteren naar de natuur. De vogels, de wind en de waterval zorgen voor een mooi Oostfjordenconcert.

De twee echtparen uit Reykjavík hebben al ontbeten en maken zich langzaam op om op pad te gaan. De mist begint op deze zonnige ochtend heel snel op te komen hoog in de bergpassen, dus ze twijfelen of ze al zullen gaan lopen of toch nog zullen wachten. Vooral boven de bergtoppen naar Seydisfjördur trekt het verder dicht.  Ze besluiten uiteindelijk toch te gaan, maar niet zonder gps! Dat zou in deze dikke mist niet verantwoord zijn.

Na een uitgebreid ontbijt smeert Robbert weer boterhammen voor de lunch. We lopen met zijn 6en naar het kerkje van Klyppstadur. Het is goed onderhouden en in het hofje achter de kerk liggen veel oude graven, waarvan er 2 nog een steen hebben (één zelfs met een steen van 175 jaar oud). Daarna gaan we echt op pad naar de 2e hut. Ik ga met Isis en Julius het eerste stuk met de Defender tot de verlaten gele boerderij. Robbert, Stijn en Felix lopen er naar toe. Een wandeling van een uur. Robbert vertelt me later hoe mooi het was: enorme bloemenvelden, moerasachtige poeltjes met de witte pluimpjes die ik vaak fotografeer, vogels die om hen heen vliegen en een lekker warm zonnetje hier onderin de fjord. Ze lopen een stuk hoger dan de weg in de richting van een enorm lavaveld dat Stakkahlídarhraun heet. De Oostfjorden lagen heel lang geleden op het huidige breukvlak en zijn in de loop van de tijd dus verder naar het oosten ‘gedreven’. Daarom vind je hier veel getuigen van heel oude vulkanische activiteit.

Ik heb intussen een beetje kunnen voelen hoe de Defender rijdt. Het is natuurlijk gewoon een heel erg leuk om te doen, maar op dit soort weggetjes vind ik het ook een beetje spannend.

Bij het volgende stuk lopen gaat Julius ook met de anderen mee en Isis en ik rijden de Defender naar de volgende hut bij Húsavík. Het is een kippeneindje, maar ook wij moeten een stuk door de dichte mist over de berg heen. Je ziet echt bijna niets. De mannen klimmen steil omhoog over Hryggjabrekka en worden boven beloond met een prachtig uitzicht over het Lodmundarfjördur, totdat ook rondom hen heen door de laaghangende wolken alle uitzicht verdwijnt. De wandeling boven over de Grjótbrún is echter heel mooi over groene velden met hier en daar een schaap dat hun begroet. ‘Het wandelen door de wolken heeft iets bijzonders, want je ziet niets, hoort niets, er zijn geen vogels, je bent alleen met je kinderen, of je loopt in een soort cocon’, zegt Robbert later. De mist zet door en de mannen kunnen op een gegeven moment vanaf het ene paaltje niet meer het volgende paaltje zien. Ze hebben dit vaker gedaan en zijn voorzichtig, dus door goed op hun omgeving te letten weten ze wel hun weg te vinden.

Isis en ik zijn al om 15.00 uur bij de hut en melden ons bij de warden. We zijn waarschijnlijk alleen vandaag. We halen de spullen uit de auto en gaan lekker buiten voor de hut zitten. Rond 17.00 uur zijn ook de mannen aangekomen bij de hut na een mooie wandeling. Ik hoorde ze soms al van ver praten, en dan weer niet; het geluid draagt hier heel ver. Felix heeft een tak van het gewei van een vrouwtjesrendier gevonden en is er heel trots op.

Ik heb in de tussentijd zelfs even kunnen douchen. Ik heb wat blikjes bier in een emmer koud water gelegd voor als de heren terug zijn. Samen proosten we op de goeie oplossing, door mij te laten rijden en hun te laten lopen. In de hut maken we een vuurtje in de houtkachel en we koken ons ‘adventure food’: Pasta Carbonara staat op het menu. Van de warmte van de kachel worden we allemaal rozig en langzaam moe. Het wordt niet laat vanavond.

Soms gebeuren dingen met een reden. Ik ben ontzettend blij dat we de auto hier bij ons hebben en het wandelen kunnen doseren. Mijn heupgewrichten zitten me echt dwars en ik had de tocht nooit met bepakking kunnen lopen. Dit is het perfecte compromis! Ik had deze huttentocht echt niet willen missen. Zo midden in de natuur is IJsland op zijn mooist.

Het is half 8 en voor nu ben ik even klaar met schrijven. Het is jammer dat ik de foto’s en verhalen pas over 2 of 3 dagen kan plaatsen. Alles staat nu gewoon in mijn boekje geschreven. Eigenlijk is dat helemaal niet jammer. De charme van de hutten is tenslotte dat je weg van alles bent. Onze wifi zegt al dagen ‘no service’.

Foto’s van de wandeling van Robbert met de  jongens:

 

vr 21 juli: trekking Húsavík – Breiðavík

Krakende bedden zorgen voor een minder goeie nachtrust, maar wakker worden in de hutten blijft leuk. Als je ’s ochtends wakker wordt, moet je vaak al snel naar buiten want de wc en de wastafels zijn in een apart huisje. Zo kom je er snel achter hoe het weer voelt en niet alleen hoe het eruit ziet. Vandaag voelt het vochtig…

Het regent niet, maar de mist maakt alles nat. We hebben wel uitzicht naar de baai maar alleen onder de laaghangende mist door. We laten iedereen rustig wakker worden. Ik zet in de tussentijd een kop koffie voor mezelf (geen medestanders).

IJsland doet wat het altijd doet. Het ruimt mijn hoofd op. Ook voor het gezin is dit heel goed, je bent op elkaar aangewezen, ook om het gezellig met elkaar te hebben. Je moet je aan elkaar aanpassen en je kunt alleen dat eten wat er meegenomen is. Niemand zeurt. Ik ben trots op mijn kinderen. Natuurlijk lopen ze ook af en toe te mopperen, maar dat hoort er een beetje bij.

Deze omgeving is een waar wandelparadijs. Wil je op IJsland gaan wandelen en wil je niet naar het inmiddels een beetje overlopen Landmannalaugar voor de Laugavegur wandeltocht, dan is dit echt een super alternatief. Er zijn heel veel wandelpaden uitgezet. Wil je er meer over weten, laat het ons gewoon even weten.

Op je telefoon kijken heeft nauwelijks zin, in ieder geval niet voor berichten, wel voor muziek en spelletjes natuurlijk. Mijn boek Winter-IJsland is inmiddels uit en ik ga verder in mijn ‘dwarsligger’. De kleine dwarsliggers zijn echt ideaal voor tijdens de huttentocht. Je hebt er geen elektriciteit voor nodig en ze wegen bijna niks. Robbert heeft zijn boek van Jonas Jonasson – ‘Gangster Anders en zijn vrienden (en een enkele vijand)’ ook al bijna uit.

De mist trekt helaas niet echt op. Robbert en de kinderen beginnen toch aan hun wandeling naar de baai van Húsavík. Een wandeling door het natte hoge gras, dus ondanks de waterdichte bergschoenen krijgen ze uiteindelijk toch natte voeten. Onderweg vindt Stijn een oud rendiergewei, de volgende schat die natuurlijk meegenomen moet worden. De wandeling is mooi door het bijna spookachtige, onbewoonde IJsland. Je kunt je echt voorstellen waarom de mensen vroeger geloofde in trollen en monsters, doordat je in elke gekke rots wel een figuur kunt herkennen.  Ik rijd weer in de tussentijd naar het strand om de anderen daar op te pikken. De weg is aan de andere kant van het riviertje, dus ik kan ze ver aan de overkant zien lopen. Op het strand aangekomen moeten ze nog het riviertje over om bij mij te komen en Felix denkt dat het de kortste weg is om gewoon maar door het water te rennen. Wat hij echter niet ziet is dat het gewoon vrij diep is en bij het oversteken van het riviertje valt hij en is tot zijn oksels kleddernat. Dat was even schrikken, maar er is gelukkig niets gebeurd. Robbert stuurt hem snel op mij af en ik regel droge kleding en schoenen voor hem. Als ook de andere wandelaars bij de auto zijn aangekomen, worden er eerst weer een paar walvisbotten, die ze op het strand vonden, achter in de auto gelegd. Na de boterhammen die verslonden worden, kunnen we met zijn allen verder. Die gekke mist blijft laag hangen. Dit gebied is door de permanente bewoners dan ook opgegeven vanwege de mist. Er is heel veel mooi gras voor de schapen, maar ze konden het domweg niet droog krijgen om de winter door te komen. De bergen die achter de mist schuil gaan zijn wonderschoon. Als we over de pas rijden, krijgen we even de kans om naar dit schouwspel te kijken. Het is opeens strak blauw en in het volgende fjord zie je de volgende mistbank alweer hangen. Een dikke spierwitte wolk. Het is gek om weer de grauwe nevel binnen te rijden. De weg is erg hobbelig met kleine rivierdoorsteken dus Robbert rijdt voorzichtig. Langzaam horen we het geluid van de zee weer en zien we op het laatste moment ook de hut opdoemen. De wardens (twee vrouwen) worden op hetzelfde moment gewisseld voor de nieuwe wardens, een jong IJslands gezin met een jongetje van 2 jaar. De ‘oude’ wardens ontvangen ons zeer vriendelijk. De hut ligt echt op een coole plek maar grotendeels houdt deze prachtige omgeving zich nog voor ons schuil. Er is een kleine droogruimte met een kachel. Die kunnen we goed gebruiken, alle schoenen zijn nat en de kleren van Felix liggen ook nog druipend achterin de auto.

Na even bijkomen, wat eten en drinken maken we met z’n zessen een wandeling naar het strand. Ook deze baai heeft een riviertje dat in zee stroomt, net zo als bij Húsavík. Als je het riviertje volgt kom je bij het zwarte strand. De noordse sternen zijn niet blij met ons en vallen ons aan. Als je in het broedseizoen bent, willen ze hun nesten in de buurt uit alle macht beschermen. Ik weet niet of ze nu nog nesten hebben, wij zien ze in elk geval niet, maar ze zijn wel erg territoriaal. Ze zijn gelukkig niet met veel, dus een klein stukje doorlopen betekent dat ze zich terugtrekken.

Een beetje strandjuttten hoort er bij. We vinden geen walvisbotten, maar wel wat andere schatten. De kinderen besluiten van steen naar steen door het riviertje te springen. Stijn en Julius vinden het een goed plan om dan ook maar weer de waterdichtheid van de schoenen te testen en natuurlijk doen Felix en Isis ook graag mee. De lange broeken gaan uit en al snel staan ze af en toe tot hun middel in het water. En waarom ook niet? Het levert veel plezier op en de natte schoenen en kleren kunnen gedurende de nacht bij de kachel in de droogruimte drogen. Opwarmen doen Isis en Julius in hun slaapzakken aan tafel.. ’s Avonds is er weer een snelle maaltijd, maar wel met liefde klaargemaakt. Deze avond zijn we niet alleen in de hut, want twee geologen die ‘field work’ doen in de omgeving slapen deze week ook in de hut. Ze wilden eigenlijk in Bakkagerdi overnachten, maar daar is alles vol vanwege een festival. Ze zijn best blij met dit mooie alternatief.